Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Tussendoelen Tussendoel 3 Functies van geschreven taal

TUSSENDOELEN BEGINNENDE GELETTERDHEID

VOOR DE KLEUTERKLAS EN DE EERSTE KLAS

 

 

Tussendoel 3 'functies van geschreven taal'

 

3.1   Kinderen weten dat geschreven taaiproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben.

 

3.2  Kinderen weten dat symbolen zoals logo's en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen.

 

3.3   Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal.

 

3.4  Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie.

 

3.5 Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen 'lezen' en 'schrijven'. Ze kennen het onderscheid tussen 'lezen' en 'schrijven'.

 

 

Bij welke activiteiten werken we aan dit tussendoel?

Overal waar kinderen hun juf zien schrijven en zien waarom dat handig is, wordt gewerkt aan dit en het volgende tussendoel. Het is daarom goed wanneer het schrijven en noteren openlijk gebeurt. De kinderen zien hun juf met de klassenlijst op schoot en horen haar de namen voorlezen. Ze begrijpen dat door die namen op te schrijven je ze makkelijker onthoudt. Aan het eind van de dag krijgen de kinderen een weekbrief mee voor hun ouders, zodat hun ouders weten wat er de komende tijd op school gebeurt. In sommige klassen is het gebruikelijk om het dagverloop aan te (laten) geven door een schijf met tekeningen die symbool staan voor de verschillende activiteiten van die dag.

td2

In andere klassen wordt deze kaarthouder daarvoor gebruikt. Met kaartjes wordt aangegeven wat de kinderen die dag gaan doen, (in de kring, spelen, fruit eten, opruimen eten, naar buiten, spelletje, verhaal) en dan mag een kind het kaartje weg halen, wanneer de activiteit geweest is. Soms wordt het ook als weekoverzicht gebruikt: een kind, of de juf, zet het kaartje van die dag vooraan en schuift de andere kaartjes of foto's een plaats op. Hierdoor leren de kinderen zich ook in de tijd oriënteren en kunnen ze de dagen van de week leren.

td1

Door bovendien veel verschillend en voor kinderen makkelijk toegankelijk schrijfmateriaal m de klas te hebben, schept de juf de voorwaarden die nodig zijn voor de kinderen om in het vrije spel tot verdere exploratie te komen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan: stroken papier, lijstjes, opschrijfboekjes, lege kaartjes en verschillende materialen om mee te schrijven.

 

 

Activiteiten van juf

Er zijn verschillende handelingen die een juf kan verrichten en waar de kinderen 'meekijken'.

Als zij een verhaal niet goed kent en een spiekbriefje heeft gemaakt.

Als zij de kinderen observeert en opschrijft wat en hoe zij spelen.

Als zij een liedje opzoekt en hardop verzucht: 'Hoe ging dat nu ook al weer?'

Of als zij in haar boekje opzoekt wie er vandaag aan de beurt zijn om hulpjes te zijn. De manier waarop zij daarmee omgaat kan een groot verschil maken.

 

 Juf kan haast ongemerkt iets opzoeken, maar ze kan ook zelf nieuwsgierig zijn wat er nu weer in haar boekje staat. 'Eens even kijken wat er in mijn gouden boekje staat... Hé wat zie ik nu? Jasper en Jacomien mogen me vandaag helpen. Nou dat is gezellig..' En als kinderen hun juf zien koken van recept - met afwegen en eventueel met behulp van een boodschappenlijstje samen boodschappen gaan doen, dan komen ze ook heel direct de functie van geschreven taal tegen.

 

 

Activiteiten van de kinderen

 

Als kinderen een restaurant maken met alles er op en eraan - menukaartjes tekenen, tafel dekken op juiste manier, bedienen en net doen alsof ze de menukaart voorlezen-, dan spelen ze na wat de functie is van geschreven taal. Of als ze een concert, circus of' andere voorstelling voorbereiden voor de klas en daarvoor affiches ontwerpen en overal in de gang op mogen hangen.

In de meeste klassen is een winkeltje aanwezig. Wanneer kinderen geldbriefjes maken voor dit winkeltje, of kassabonnetjes, of op leitjes in letters of krabbels schrijven wat er in hun schappen ligt (zoals bij de groenteboer), dan werken ze ook met dit tussendoel. In sommige klassen wordt in het vrije spel graag en veel postbode gespeeld. Kinderen maken brievenbussen, schrijven uitnodigingen, sturen verjaardagskaarten of andere post. Het spreekt voor zich dat het in de klas aanwezig hebben van dergelijk speelmateriaal uitno­digend kan werken. Een juf kan er dus bewust voor kiezen wanneer zij zorgen heeft over de geletterde ontwikkeling van sommige van haar kinderen, om spelelementen in te brengen om hen zo te stimuleren in die ontwikkeling. Dit hoeft dan nog niet te betekenen dat er meteen extra zorg en aandacht naar de individuele kinderen gaat. Het simpelweg in de klas hebben, kan die kinderen net over de drempel helpen.

td3

 

 

Inrichting van de klas en de gang

Er zijn klassen waar de kinderen naambordjes voor op hun eigen stoel hebben ontworpen. Zo kunnen ze altijd zien welke stoel van hen is. Bovendien leren de kinderen op van­zelfsprekende wijze hun eigen naam (her)kennen. Er zijn ook scholen waar de luizenmanteltjes door middel van een plaatje voor de kinderen zijn terug te vinden. Hier wordt wel de functie beeld betekenis gekoppeld, al is het nog niet met letters. Soms ontwerpen kinderen zelf pictogrammen bij de opruimplekken in hun klas. In klassen waar veel schrijf­materialen ter beschikking van de kinderen zijn, veel verschillende soorten papier en karton worden de kinderen eerder gestimuleerd in de ontwikkeling van dit tussendoel. In sommige klassen heeft de juf doelbewust oude telefoonboeken e.d. neergelegd om de kinderen uit te nodigen deze 'geletterde elementen' in hun vrije spel te betrekken.

 

 

 

Enkele losse ideeën

De kinderen kunnen verkeersborden maken of tekenen om het autocircuitje in de zandbak meer te stroomlijnen.

De kinderen maken eigen schatkaarten, waarna ze de route ook echt gaan volgen. De kinderen ontwerpen zelf een briefje 'verboden toegang' in zelfverzonnen pictogrammen. Zo kunnen ze een kwetsbaar bouwwerk dat ze nog aan hun ouders willen laten zien beschermen.

td4

 

 

Aanbevelingen uit Protocol Leesproblemen en Dyslexie (Wentink en Verhoeven, 2001,

pag. 39-40):                                                                                           A     •         a


Een voorbeeld uit een klas

Weekbericht

Op een school wordt iedere week een weekbericht aan de ouders meegegeven, 'de Minstreel'. In het weekbericht schrijven leraren wat er die weekte doen is in de school. De kleuterjuf schrijft ook altijd een berichtje. De conciërge maakt er altijd een tekening bij. Als de kinderen doorkrijgen dat die tekening altijd op hun week slaat, ontstaat spontaan het spelletje 'wat zouden we gaan doen? Op een dag heeft de conciërge appels en een ei getekend:      ‘Appels, kijk juf, appels!’

Kleuters:

Vrijdag a.s. gaan we appelcake maken. De kinderen mogen 's ochtends i.p.v. het "gewone" fruit een appel meenemen en 1 ei.                       _______________________ /  

 

td5   td6

 

Klas 1/2  ouders van klas 1, denken jullie aan de kastjes voor de krijtjes. Er zijn er al enkele klaar

 

juf lacht geheimzinnig en denkt hardop

Wat zouden we daar nu ook alweer mee gaan doen?1

'Appelmoes maken....appeltaart...de klokhuizen naar de vogels?'

Tot een kind ziet dat er ook een ei bij getekend is.

'Wanneer heb je nu een ei en een appel nodig?'

'Zie je wel, juffie, bij taart. Bij appeltaart! We gaan appeltaart maken!...'

'O ja1, zegt juf, 'we gingen appelcake maken.1

'Wanneer dan?'

En juf leest voor: 'Vrijdag gaan we appelcake maken../

In middels is het traditie geworden en lezen' alle kleuters de Minstreel. Het moment van

uitdelen is een taaimoment geworden.